Het kan

Hij was verbijsterd, toen hij me belde. Onthutst en intens verdrietig. Ooit waren ze vakantieliefjes. Zij kwam naar Nederland. Kregen uiteindelijk twee dochters samen. Na twintig jaar een stel en twaalf jaar huwelijk leek het opeens voorbij. Schijnbaar van de een op de andere dag.  

Hij was zich ervan bewust dat het niet lekker liep de laatste jaren maar er was geen werkelijke angst dat het mis zou kunnen gaan. Het waren de bekende zeven ‘magere’ jaren, kleine kinderen, drukke banen, grote verantwoordelijkheden. Hij kon zich al weer verheugen op de vette jaren die zouden komen.

Intussen werd zij verrast door een overrompelende verliefdheid. Pas toen durfde ze echt aan zichzelf toe te geven dat het tijd was om elkaar los te laten als geliefden.

Voordat ze de moed kon opbrengen dat ook aan hem te vertellen had hij het zelf al ontdekt. Het was een mokerslag. Er was woede, frustratie en ongeloof over het ‘verraad’. En tegelijkertijd wilde hij alles, ja echt alles doen die eerste weken om het gezin bij elkaar te houden. Het verbond niet te verbreken.

Zij hield voet bij stuk en was harder, directer en onverbiddelijker naar hem dan ze zich vanbinnen voelde. Maar ze wist dat – als ze nu geen voet bij stuk zou houden – ze om de verkeerde redenen bij elkaar zouden blijven. Op dat moment kon ze niet anders. Ondanks de pijn, het verlies, het verdriet om wat voorbij was.

Beiden hadden daarna ruimte nodig, wilden de ander kunnen ontlopen. Elk om hun eigen redenen. Om de week wonen ze maandenlang weer als studenten, in een kamertje. Beetje bij beetje vertellen ze de kinderen wat er speelt. Ondanks de pijn, de boosheid en het onbegrip staat een ding voor beiden vast: de kinderen mogen geen slachtoffer worden van hun breuk. Nooit. Die belofte aan elkaar is niet onderhandelbaar.    

Een mediator wordt ingeschakeld. Er worden – soms stroeve – gesprekken gevoerd. Het wordt duidelijk dat een scheiding onafwendbaar is. Het duurt lang, en het blijkt lastig om grip te krijgen op alle gevolgen van de scheiding. Maar ze komen eruit.

Langzaam maar zeker ontstaat een nieuw evenwicht. Meer afstand. De verhoudingen zijn koel maar respectvol. Ze zijn er honderd procent voor hun dochters, de verjaardagen worden samen gevierd, in ongeveinsde harmonie. Hoewel het ook nog schuurt. Maar ze blijven vastbesloten: de kinderen zijn het allerbelangrijkst. Zij hebben geen keus gehad en zullen zich moeten neerleggen bij de beslissing van hun ouders. Des te belangrijker dat ze zich te allen tijde geborgen voelen, ook als hun ouders samen zijn. Geen onderhuidse of uitgesproken spanningen.

Het lukt ze.  

Inmiddels zijn er ruim drie jaar verstreken. Ze hebben allebei weer een eigen plek. Het co-ouderschap loopt soepel. De dochters bloeien. En hopen op momenten nog altijd dat papa en mama weer bij elkaar zullen komen. En dat mag. Ze zijn er allebei duidelijk over maar slaan de hoop niet kapot. Het mag. Het wordt begrepen. Dat die hoop erbij hoort.

Een paar maanden geleden zag ik ze samen op een familiefeestje. Alsof het nog altijd was zoals vroeger. Er was liefde, humor, herkenning, verbinding. We waren een familie, zo met z’n allen. Zelfs ik kreeg er hoop van.

Laatst aten hij en ik samen. Ik vroeg hoe hij er nu op terugkeek. Op die hele periode. En hoe het nu tussen hen was. Het was goed, zei hij. Het beste wat hem was overkomen eigenlijk. Een verrijking. De vanzelfsprekendheid van het samenzijn had plaatsgemaakt voor iets nieuws. Een ander verbond. Als ouders van hun twee prachtige kinderen. Als beste vrienden die aan een half woord van elkaar genoeg hebben. Die samen intens kunnen lachen, diepgaande gesprekken kunnen voeren en het hardgrondig met elkaar oneens kunnen zijn. Die elkaars tekortkomingen accepteren en elkaars kwaliteiten bewonderen. En die nog steeds van elkaar houden. Ondanks alles. Dankzij alles. Dat ontroerde me tot op het bot.

Het is niet zonder slag of stoot gegaan. Het was niet makkelijk. Op een zeker moment was een mediator nodig om hen de weg te wijzen uit de chaos. Om hen te helpen alles wat één geworden was te ontvlechten. Maar verder hebben ze het zelf gedaan. Omdat ze echt, oprecht en overtuigd – op de moeilijkste momenten – over hun eigen schaduw heen zijn gestapt. En daarmee hun eigen belang ondergeschikt hebben gemaakt aan het belang van de ander. En vooral aan het belang van hun kinderen.

En ik kan eigenlijk geen reden bedenken om dat laatste niet te doen. Zij hebben mij laten zien: het kan.